Daarbij moesten de resultaten van de verkiezingen in acht worden genomen, maar vooral ook de gevoeligheden van alle lidstaten. Begin juli maakte de Europese Raad zijn kandidaten bekend. De voorzitter van de Europese Commissie werd de Duitse christendemocraat Ursula von der Leyen (tot dan toe Minister van Defensie). Haar benoeming werd door het Europees Parlement ook in juli gesteund. Voor de andere posten werden ook begin juli de volgende kandidaten aangekondigd:
- de Belgische liberaal Charles Michel (toen premier) voor de post van voorzitter van de Europese Raad (2,5 jaar),
- de Spaanse socialist Josep Borrell (toen Minister van Buitenlandse Zaken, Europese zaken en ontwikkelingssamenwerking) voor de post van de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid (5 jaar),
- de Franse republikeinse Christine Lagarde (toen voorzitter van het Internationale Monetaire Fonds) voor het voorzitterschap van de Europese Centrale Bank (8 jaar).
Traditiegetrouw start de nieuwe Europese Commissie ook op 1 november maar drie kandidaten zijn door het Europees Parlement afgekeurd en vervanging is nog niet geregeld. Een blamage voor de regeringen van de betrokken lidstaten Roemeniƫ, Hongarije en Frankrijk . Omdat de Hoge Vertegenwoordiger ook lid is van de Commissie is ook de benoeming van Borrell vertraagd en moet Mogherini verder de honneurs waarnemen in de Syrische crisis. Juncker en zijn team blijven ook wat langer aan. Bovendien moet er nog snel een Britse kandidaat gevonden worden om in de Commissie zitting te nemen tot
Virginie Mamadouh