Ursula von der Leyen wordt de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Daarmee is de Spitzenkandidaat als nieuwe politieke uitvinding begraven.
In 2014 hadden de politieke partijen de Europese Raad overdonderd met hun eis dat de kandidaat die de meerderheid van de kiezers vertegenwoordigde genomineerd zou worden. In 2019 kregen de tegenstanders van het idee hun kans: zij konden de bezwaren tegen de twee Spitzenkandidaten breed uitmeten. Manfred Weber van de Europese Volkspartij werd te licht gevonden vanwege zijn gebrek aan ministeriele ervaring. Frans Timmermans van de socialisten was voor een aanzienlijk aantal regeringsleiders in de Raad onaanvaardbaar, voor sommigen vanwege zijn optreden tegen hun land als commissaris in rechtsstatelijke kwesties. Een uiteindelijke Spitzenkandidaat kon dit keer niet namens een duidelijke parlementaire meerderheid worden voorgedragen.
De Raad kwam na moeizame onderhandelingen met een voordracht: Ursula von der Leyen, de Duitse minister van defensie, van de EVP. Zij was nooit eerder in beeld geweest als kandidaat en had geen campagne gevoerd. Het idee om haar naar voren te schuiven kwam van de Franse president Emmanuel Macron. De Duitse premier Angela Merkel onthield zich van stemming om de toorn van haar coalitiegenoten in Berlijn - de SPD, die Timmermans steunde - te verzachten.
Ook in het Europees Parlement was de woede groot. Het charmeoffensief van Von der Leyen liep oorspronkelijk spaak door gebrek aan ervaring met het EP en misleidende adviezen van het Commissiesecretariaat. Daardoor leek ze geen eigen agenda te hebben en iedereen te willen pleasen. Maar uiteindelijk wist zij een meerderheid te overtuigen met een bewogen speech vlak voor de stremming. Daarin profileerde zij zich als de tegenpool van Juncker: vrouw, jong (hoewel maar drie jaar jonger dan haar voorganger), dynamisch, optimistisch en met aandacht voor duurzaamheid.
De steun die zij ontving was uiterst karig. Ze had 374 stemmen nodig en ze kreeg er 383. De stemming was geheim, maar het is duidelijk dat er veel tegenstemmers waren bij de vier pro-EU fracties: de ECP (182), de socialisten (153), Renew Europe van de liberalen (108) en de Groenen (74) die inhoudelijk eigenlijk erg te spreken waren over de kandidate maar de gang van zaken in de Raad onverteerbaar vonden. Von der Leyen kreeg ook steun van sommige eurosceptici, in het bijzonder van de Poolse PiS en de Italiaanse 5 Sterren - de Lega zag er tenslotte vanaf.
Dit proces laat zien hoe versplinterd het Parlement is, ook binnen de fracties, en hoe moeizaam dus meerderheidsvorming kan worden. Of het bij de samenstelling voor de Commissie ook allemaal zo moeizaam loopt valt nog te bezien. Maar interessanter nog is de verdere ontwikkeling van de verhouding tussen Commissie en Parlement, want de kersverse voorzitter heeft vele beloften gedaan.
Virginie Mamadouh