In Nederland gaat het nu in de media vooral over de campagne voor de Provinciale Staten/Eerste Kamerverkiezingen (20 maart). Op de achtergrond wordt ook al driftig toegewerkt naar de Europese verkiezingen (hier op 23 mei).
Op Europees niveau hebben de meeste Europese partijen al hun platform (met het bijbehorende programma) en hun Spitzenkandidaat gekozen. Vanuit Nederland zijn dat Frans Timmermans (PvdA) voor de Socialisten en Bas Eickhout (GroenLinks) voor de Groenen, als duo met de Duitse Ska Keller. In de lidstaten hebben de verschillende partijen c.q. afdelingen van Europese partijen de kieslijsten vastgesteld.
In driekwart van de lidstaten zijn echter in 2019 ook andere verkiezingen gepland, net als in Nederland. Bij zulke verkiezingen vóór of tegelijk met de Europese verkiezingen kunnen de Europese campagne en de uitslag er gevolgen van ondervinden. Italië had vorige week een regionale verkiezing (zie het blog over de Abruzzen) en er komen er in de loop van het voorjaar nog meer. Estland kiest het parlement in maart, Slowakije de president. In april zijn het Finse parlement en de Litouwse president aan de beurt. In een aantal gevallen zijn er zelfs andere verkiezingen op dezelfde dag als de Europese: federale en provinciale verkiezingen in België, lokale verkiezingen en een grondwettelijk referendum in Ierland , lokale verkiezingen in Duitsland, Italië, Spanje, Griekenland en Malta.
De campagnes voor de Europese verkiezingen en de EU-specifieke kwesties lopen daardoor kans om door andere (lokale of nationale) issues ondergesneeuwd te worden. Kiezers kunnen zich laten leiden door een andere stembusstrijd bij het stemmen op een Europese lijst. Maar het omgekeerde kan ook gebeuren en dat biedt mogelijk voordelen. De samenhang tussen besluiten en beleid op allerlei schaalniveaus wordt dan beter zichtbaar en bespreekbaar. De betrokkenheid van burgers neemt toe en daarmee de opkomst. Ligt hier nog een schone taak voor kieswijzers?
Virginie Mamadouh