In Nederland hebben we sinds 50 jaar een wettelijk vastgesteld minimumloon. Sommige EU-lidstaten waren eerder met de invoering van een minimumloon, andere later.
Het moderne minimumloon is een verworvenheid van de sociale beweging (oftewel de arbeidersbeweging). Vakbonden hebben daarvoor gestreden vanaf de late negentiende eeuw. In Amsterdam werd in 1894 door een staking van de diamantbewerkers voor het eerst een minimumloon voor een hele sector bedongen. Ook nam de gemeente Amsterdam in dat jaar een minimumloon aan, voor de eigen werknemers, maar ook voor die van opdrachtnemers (met name in publieke werken).
Een nationaal minimumloon werd voor het eerst in hetzelfde jaar in Nieuw Zeeland ingevoerd. Later volgden Victoria, Australië (1896), het Verenigd Koninkrijk (1909) voor specifieke sectoren, en de VS (1938). Nederland was laat met de nationale invoering (1969), ook ten opzichte van buren België (1936) en Frankrijk (1950), maar niet het allerlaatst. In het VK werd het nationale minimumloon in 1993 nog afgeschaft, en daarna in 1998 weer ingevoerd. Duitsland voerde het zelfs pas in 2015 in.
De EU maakt zich al sinds het Verdrag van Rome (1957) sterk voor de positie van werknemers en voor veilige arbeidsomstandigheden. Toch is er geen consensus te vinden voor de noodzaak van een minimumloon, laat staan dat de lidstaten het eens kunnen worden over een geharmoniseerd minimumloon.
Het CBS over 50 jaar minimumloon
Virginie Mamadouh